Het leven met een Pomeranian is nooit saai en zelden rustig. Het zijn actieve, drukke honden die erg graag bij je zijn en deel uit willen maken van je leven.
Ze liggen meestal niet netjes in hun mand, want door hun dikke vacht zoeken ze liever een koele plaats en liggen ze liever op de stenen vloer of op het vinyl.
Ze zijn dol op eten en als eigenaar is het oppassen geblazen dat de Pomeranian niet te dik wordt.
Ze passen zich goed aan zolang ze maar bij je in de buurt kunnen zijn, vinden ze alles prima.
Een typische eigenschap van de Pomeranian is hun ongelooflijke nieuwsgierigheid. Ze willen alles onderzoeken. Verder is gehoorzaamheid is niet altijd hun sterkste kant. Ze luisteren wel, maar enkel en alleen als hen dat zelf goed uitkomt. Daarom is het maar gelukkig dat ze elk jachtinstinct missen, zodat je ze rustig los kunt laten lopen in het bos (uiteraard met enige oefening vooraf)
De Pomeranian is een goede bewaker van huis en erf, hij is bang noch agressief. Doordat hij van origine een waakhond is, heeft hij de neiging blafferig te zijn. De Pomeranian heeft een conseqente maar zachte aanpak nodig.
Gewicht : Tussen de 1,5 en 3,5 kg.
Hoofd: Middelgroot, wigvormig met een matige stop. Tamelijk korte
voorsnuit, goed geproportioneerd ten opzichte van de schedel. Kleine en
ronde neusspiegel, zuiver, zwart, donkerbruin bij honden met een bruine
vacht. Droge lippen, pigmentatie in harmonie met de kleur van de vacht.
Ogen: Middelgroot, ovaal, iets schuin geplaatst en donker. Het pigment
van de oogranden moet in harmonie zijn met de kleur van de
vacht.
Oren: Klein, driehoekig, puntig, hoog aangezet, Dicht bij elkaar geplaatst. Ze worden altijd rechtop gedragen en tippen niet aan de punt. Bij de
Pomeranian wordt het haar om de oren meestal rond geknipt en
tegenstelling tot de andere keeshonden zijn deze spits.
Gebit: Schaargebit
Benen: Middelmatig lang, in verhouding tot het lichaam, Rechte voorbenen met goed geproportioneerde botten. Gespierde achterbenen, recht en evenwijdig. Matige hoeking van knie en spronggewricht
Vacht : Lange, rechte, afstaande bovenvacht met dikke, korte, wollige ondervacht. De honden hebben een mooie volle kraag en broek.
Staart: Overvloedig behaard, deze wordt vlak over rug gekruld gedragen.
Voeten: Zo klein mogelijk, rond, met gewelfde tenen, zogenaamde kattenvoeten. Nagels en voetzolen in een kleur die harmonieert met de kleur van de vacht.
Kleur : Zwart, bruin, wit, oranje, oranje-sable, creme, creme-sable, wolfsgrijs,
black and tan en bont. (bonte honden moeten een witte ondergrond
hebben.)